Tot
nu toe zijn bijna duizend bestanddelen in wijn geïdentificeerd.
Allereerst bevat wijn 85 - 90% water.
Door het gistingproces bevat de wijn ook ethylzuur. Alle wijnen
hebben een zuurgraad afkomstig van organische zuren, waaronder
“tartric” zuur karakteristiek is voor druiven.
De minerale samenstelling van wijn is bijzonder met onder
meer kalium, kalk, magnesium, natrium, ijzer, sulfaten en
fosfaten, die alle nodig zijn in de dagelijkse behoeften van
de mens. Kalizouten en sulfaten staan er bekend om dat ze
urineafdrijving vergemakkelijken.
Wijn bevat ook “polyols”, waaronder glycol die
de wijn een zoete smaak geeft en een kleine hoeveelheid “azoted”
stoffen, evenals 20 aminozuren, waaronder proline. Het is
opmerkelijk dat de concentratie van aminozuren in wijn verrassend
dicht in de buurt van menslijk bloed komt!
Wijn bevat vitaminen uit de B-groep, en vooral vitamine P,
dat de celwanden van haarvaten versterkt, hetgeen de risico’s
van bloedingen en oedeem vermindert.
Wijn bevat ook meer specifieke bestanddelen die persoonlijkheid
van de wijn opbouwen (aromatische bestanddelen), zoals fenolen.
Het fenol bestanddeel is een onderdeel waarvan de molecuul
verschillende functies bevat, waaronder fenolzuren, “anthocyanen”
en tannine.
|