In 1415 bepaalde koning Karel VI bij edict dat "genoemd worden Bourgogne wijnen, die geproduceerd worden boven Pont-de-Sens" (een stadje even ten noorden van Chablis). Hij verdeelde de wijnen in twee categorieën: Laag-Bourgondië en Hoog-Bourgondië.
De wet van 1 augustus 1905, aangevuld met de wet van 6 mei 1919, bepaalt de “appellations” van Bourgondië”. Een gebied, samengesteld uit kleine kavels die “climats” genoemd worden, vormt een “appellation”. Op die wijze komen we tot de “appellations” Beaune, Chablis, Nuits, Meursault, Pouilly-Fuissé... Overal in Bourgondië is het gebruik van de druivensoorten strikt gereglementeerd. De Premier Cru
Ongeveer 600 wijngaarden verdienen de aanduiding “Premier Cru”. Zij zijn officieel aangeduid op basis van oude gebruiken die in het verleden reeds de beste wijnen aangaven. Het etiket van een “Premier Cru” draagt de naam van het dorp, gevolgd door de naam van de wijngaard in dezelfde belettering.
De Grand Cru
Slechts
32 wijngaarden hebben het voorrecht om aangeduid te worden als “Grand
Cru”. In het verleden werden deze "Tête de
Cuvée" genoemd. Zij zijn het beste van het beste: Chambertin,
Clos Vougeot, Corton, Corton-Charlemagne, Montrachet, Musigny, La
Tache... Op de etiketten van de Bourgogne “Grands Crus”
wordt overigens alleen de naam van de wijngaard vermeld.
|